Polak van Deventer opende in 1910 zijn eerste Amsterdamse winkel in de Leidsestraat 80. Ambtenaren, artsen en missionarissen, die voor de oorlog naar het toenmalige Nederlands - Indi� werden uitgezonden, konden in deze speciaalzaak terecht om hun tropenuitrusting vakkundig te laten samenstellen.
De oprichter van dit familiebedrijf was de in 1807 in Schoonhoven geboren Manuel Jonas Hijman Polak. In 1838 dreef hij een manufacturenhandel in de Vleeschhouwersteeg in Deventer. Eenmaal per maand ging hij met de trekschuit van Deventer naar Kampen, huurde aan de kade een suite in een hotel en stalde daar zijn waren uit. Boeren uit de omgeving kwamen hier hun inkopen doen. Hij verkocht veel witgoed. Stoffen als Russisch linnen en witte drill leenden zich uitstekend voor het vervaardigen van tropenkleding.
In Kampen kwam hij in contact met de school voor de infanterie, waar ze witte pakken nodig hadden voor de soldaten die naar Indi� gingen. Rond 1859 begon hij samen met zijn zoon Salomon met het leveren van tropenkleding. Zij waren de eersten die toetoepjasjes maakten, die aanvankelijk door militairen werden gedragen, maar later ook door ambtenaren.
Salomons zoon Emanuel zag weinig uitbreidingsmogelijkheden in Deventer. De regering en de grote handelsmaatschappijen waren tenslotte in het westen gevestigd. Hij vertrok in 1906 naar Amsterdam, waar hij 'van Deventer' achter zijn naam zette, om zich te onderscheiden van de vele Amsterdamse textielhandelaren met de familienaam Polak.
Na de oorlog verkocht Polak light-weight kostuums aan werknemers van Boskalis of Shell, die voor kortere tijd naar de tropen gingen.